zaterdag 15 juni 2024

De kip was er eerder



Daphne, voor jou nu je twaalf bent.

 

DE KIP WAS ER EERST

Iedereen krijgt vroeg of laat de vervelende vraag wat er het eerst was, de kip of het ei. 

Eindelijk, na diepgaand onderzoek is hier het antwoord. 

Laat het iedereen maar lezen want het staat nu zwart op wit, dus is het echt waar: 

De kip was er eerder dan het ei.

Discussie gesloten. De oplossing is simpel.

 

In lang vervlogen tijden was de kip een zoogdier; zij baarde levende jongen die ze daarna zoogde. 

Het haantjesgedrag van haar partner vond zij dermate ongepast dat de kip tijdens de evolutie ervoor zorgde dat zij haar borsten kwijtraakte en slechts kippenvel overhield. 

Ook nu spreekt men nog van een kippenborst wanneer een borst onderontwikkeld is. 

De haan had niet veel meer om handen en verloor die dan ook. 

 

Ergens in de evolutie heeft de kip ook haar mooie bilpartij moeten afstaan. 

Eerder had zij een achtereind als een varken; heden moet zij genoegen nemen met een kippenkontje. Dat alles heeft er wel toe bijgedragen dat men niet meer spreekt van een ‘lekker kippetje’.

 

Er veranderde ook iets tussen de kippen onderling. 

Het haantje bleef wel steeds de voorste, maar aan de rangorde van kippen moest veel verbeterd worden.

Men organiseerde wedstrijden graantje pikken en omdat kippen niet goed uit hun doppen keken, het zgn. kippig zien, werd een pikorde ingesteld. 

De kip die het beste kon pikken werd nummer een. De rest pikte een graantje mee.

 

Tijdens de evolutie ontstond er tevens een probleem.  Toen de kip niet langer gecharmeerd was van het haantjesgedrag en haar kippenborst kreeg. Ze kon dus niet langer zogen. 

Een aantal generaties levend geboren kuikens stierf bijna van de honger maar toen het kippenbestand bijna tot nul was gereduceerd kwam de ultieme oplossing. 

De kip baarde niet langer een levend kuiken, maar baarde in een veel vroeger stadium.

Het ei. 

 

oma Jeanine







dinsdag 24 oktober 2023

BEZEMS

Het mooiste van het winterseizoen zijn de lange avonden. Vanaf vijf uur is het donker en is iedereen wel weg, behalve op de overvolle wegen, die ik zoveel mogelijk mijd. Nog voor het avondeten vloog ik eens even naar een vriendin, omdat zij mijn hoed klaar had. Blij de stad te kunnen verlaten, verwelkomde ik de duisternis van het bos. Geen wolkje aan de lucht en daar beneden was het aardedonker. Medusa mijn zwarte raaf ging voor mij zitten. Zonder haar scherpe blik zou ik de weg naar mijn vriendin niet zo snel vinden. Gelukkig vergezelde ze me op al mijn tochten. Bij Romana aangekomen rook haar hele keuken naar kruidige soep, waarin ze cholesterolverlagende artisjokblad en saffloerzaad had verwerkt. Op tafel stond een likeurtje van Eschscholzia klaar en een schaaltje gesuikerde kardemonzaden. Voorzichtig haalde ik de gedroogde bloemen van Eupatorium uit mijn jaszak samen met een grote hoeveelheid gedroogde adderwortel en gemalen wilgenschors, zodat zij een voorraad aspirientjes kon maken.

We zagen elkaar niet vaak en nooit lang dus wisselden we snel de laatste nieuwtjes uit. De hoed was mooi geworden. Mijn oude vod kieperde ik in haar vuilnisbak en ik paste de nieuwe. Heerlijk warm voelde die. Weer lukte het haar niet om de punt van de hoed helemaal recht te krijgen, zodat die als een kromme vinger bovenop mijn hoofd stond. De grote flap echter vormde een perfecte bescherming tegen regen en wind. Mijn lange witte haren konden er helemaal onder. Bij afscheid gaf de lieverd me zaden mee van de ginkgo, wat wortelschors van de braakwortelspirea plus hysopblad. Ik zou deze winter niet verkouden worden, ofschoon ik thuis nog veel siroop had van gedroogd malroveblad met gember.

Op de terugweg nam ik een andere route waar ik later erg blij om was. De uitgestelde reparatie aan mijn vehikel deed mij belanden in de krater van een omgevallen lindeboom. Medusa mekkerde wat en ik stelde haar gerust. Ik ging zitten en leunend tegen de onderkant van het wortelgestel verhielp ik het euvel, zodat we verder konden. In het licht van de sterren zag ik plotseling stobbezwammetjes staan en werd helemaal blij. Ze zijn zeldzaam, zeker in november. Ik plukte er zoveel ik mee kon nemen, maar werd voor straf her en der in mijn handen geprikt. Ik baalde dat ik geen balsemwormkruidzalf bij me had, zodat ik nog naar de tuin moest van dat grote huis even verderop, waar ik zo geruisloos mogelijk probeerde te landen. De hond blafte niet. Zijn volkje zat waarschijnlijk op dit uur te eten. Bovendien was ik in mijn jas vrijwel onzichtbaar. Snel sneed ik wat blaadjes van het daar groeiende huislook en smeerde het witte sap op mijn pijnlijke handen. Het verzachtte onmiddellijk. De verdere tocht ging probleemloos, zeker omdat er geen wolken waren, zodat ik ongezien de fel verlichtte wegen kon oversteken op weg naar mijn veilige huis.

Thuisgekomen maakte ik onmiddellijk een warm vuur en kookte een eenvoudige maaltijd. Medusa mijn zevenjarige vriendin lette goed op. Ze keek nijdig naar Remus mijn even oude kat waar zij al haar hele leven een hekel aan heeft. Later bakte ik de geurige stobbezwammetjes helemaal gaar in volle boter, waarna ik er dikke soep van maakte samen met wat gedroogd kleefkruid, een snuifje galega, ei, lavas, ui en wortelen. Veel smakelijker dan de heksenboleten die ik met iets te veel azijn had ingemaakt. De komende paar weken kreeg ik het erg druk. De volgende dag begon ik aan mijn belangrijkste klus. Hiervoor had ik de beste wilgentakken verzameld, want ik had een naam hoog te houden. Een bestelling van maar liefst vier bezems en, uiteraard een nieuwe voor mijzelf.
De snelste.




dinsdag 4 juli 2023

Taupinière

Tuinarchitecten en hoveniers gruwen ervan. Ik vind ze best vermakelijk. Leuk ook om te zien. 
Hoewel ik ze nooit in het echt zag, maar alleen in teken- en natuurfilms hebben ze een hoog knuffelgehalte. 
Trouwens wat ik ook mooi vind om te zien is hun teken van aanwezigheid op het mooie gazon, of liever gezegd, daaronder. Op golfterreinen zie je ze niet, maar degene die daarvan het gazon moet onderhouden zal er ongetwijfeld van wakker liggen en de deugnietjes die de hoopjes veroorzaken naar het leven staan.

Omdat zij ondergronds werken en me helpen zonder dat te weten, zijn zij mijn beste maatjes. 
In de vroege ochtend trek ik erop uit. Grote groene laarzen aan en gewapend met een emmer en schepje, loop ik van molshoop naar molshoop om de door hun losgewoelde klei in de emmer te scheppen. Vier molshopen zijn goed voor een emmer tuinaarde. De aldus gevulde emmer gooi ik leeg in een grote betonnen trog, waar straks de geraniums in moeten en al dat andere moois dat rond half mei naar buiten mag. 


Vanmiddag was het warm. De kerria is moet worden teruggezet en mijn zelfgezaaide vlinderstruik maakt zich nu alweer op om volgend jaar zomer nog meer bloemen te produceren. De oktoberzon prikt in mijn rug, wanneer ik met mijn emmer voor de vijfde keer die middag het veld inloop om vier molshopen te “rapen”. Ik stoor de diertjes toch niet hoop ik. Neen, vast niet. Ze slapen al lang weer, na een lange nacht van graven. Ik ben ze er dankbaar voor. In deze zware klei werken valt niet altijd mee. Mijn laarzen hebben in no-time plateau zolen, wanneer de grond nat is. Met een schroevendraaier kan ik nog slechts met moeite de dikke kleilaag uit mijn profielzolen peuteren. Wanneer de grond te droog is, kom ik er met geen enkele mogelijkheid meer doorheen. Zij wel. Mijn molshoopgetrainde ogen zien iedere oneffenheid in het nog redelijk korte gras. Natuurlijk laat ik enkele molshopen ongemoeid. 


Omdat ik toch steeds met een Frans-Nederlands woordenboek rondloop kijk ik even naar de vertaling. Dacht ik het niet? La Taupe. Een prachtig woord, dat ik echter in verband breng met een mooie kleur en niet met mijn behulpzame vriendje. De naam voor mijn stukje grond is nu snel gevonden. Een prachtig woord als benaming voor mijn tuin. Een mooie naam vanwege dat leuke diertje dat mij altijd weer komt helpen: “La Taupinière”. 



dinsdag 21 maart 2023

Hemels Drama

Ik haalde wat foto’s van mijn camera, ondermeer die ik maakte tegen de avond, toen de zon nog net boven ons huis uitkwam en ik de donkere wolken zag binnen drijven vanuit het westen. De blauwe lucht werd gevuld met witte wolken en dreigende donkere wolken, die blauw leken te worden. 


De zon achter mijn rug speelde een spelletje met die wolkenpartijen en zette ze in een gouden gloed, zodat het lijkt alsof hij achter de wolken schijnt en verdwijnt. “Achter de wolken schijnt immers de zon”. 


Niks was minder waar. De zon was daar helemaal niet. Hij stond zo’n beetje laag aan de andere kant van de hemel te wachten totdat die donkere wolken langs hem heen waren gevaren en toen bescheen hij de hele boel, zodat de donkere wolken blauw werden, terwijl er geen blauwe lucht meer te zien was. 


Het licht waarmee hij speelde gaf nogal wat drama te zien. Dat drama en daarmee de fantastische kleuren overstegen de kleuren van de eerdere coverfoto die ik voor het boek in petto had. Dit was de ultieme foto. Deze foto, waarop het lijkt alsof de zon achter de wolken staat, maar hij hangt gewoon in een wolkeloze lucht. 

En lol dat ie had. Nou, dat had ik ook. 


Ik legde het kleurenspektakel vast en prikte de foto op de voorkant van mijn dictee waaraan ik nu bijna drie jaar werk.


Dit wordt zo ongeveer de coverfoto van mijn nieuwste boek: "Granieten Rozen". Het komt volgend jaar maart uit. Nog even wachten dus.

Jeanine Leytens





zondag 5 december 2021

DE BEUK ERIN

 

In de top van de beuk zit een zwerm kraaiende eksters, of kraaien met eksterogen. Ik kan het niet goed zien, omdat ik geen arendsogen heb, maar ze vergaderen even schreeuwend als ze dagelijks tegen zonsondergang doen. Toch zullen die schreeuwerds morgen vreemd uit hun dopjes kijken als de meeste grote takken uit hun boom zijn verdwenen na een uurtje of vijf, zes zagen. Hebben ze weer maandenlang stof om over te vergaderen. 


Er rest dan alleen nog maar de top van de boom. De lager gelegen takken waren ongetwijfeld het onderkomen van honderd andere vogels; zoals onze specht, de mooie gaai, de kleurrijke boomklever en de “gewone” boomkruiper. De magere groene specht en de volslanke gaai delen vaak dezelfde takken. De klever en kruiper pakken fluitend de hele stam. De gaai kijkt altijd naar ze en is vast jaloers dat hij niet zo mooi kan zingen als kruiper en klimmer. De specht neemt nog steeds genoegen met de stam, waarna die twee kleinere vogels op de wondjes duiken alsof er meteen na de hakpartij van de specht al wondjes zijn in de schors van mijn boom. De boomklever lijkt veel op het roodborstje, maar die zit bijna altijd op de grond, of op onze stenen trol, die tegen de stam van de beuk staat. Ik zal de twee stamacrobaten gaan missen, zeker in het voorjaar. 


Vanaf morgen is hun habitat weg. Waar ze zich deze winter moeten vestigen weet ik niet. De boomkruiper nestelt wel in kasten, huisjes en spleten of kieren. Misschien komt het met de boomkruiper wel goed. De boomklever moet in de vrijwel kale stam toch beschutting zoeken, maar hij zal wel kwetsbaar zijn. De gaai zal even vreemd opkijken en de specht zal doorgaan met kappen. De schreeuwende eksters zullen ook vreemd om zich heen kijken, maar ze zullen snel wennen. Net zoals het koppeltje tortelduiven dat hier al zo lang woont, zullen de andere vogels zich snel aanpassen. Ze hebben geen keus. Hun boom is aan zijn einde. Onder aan zijn stam heb ik twee zaailingen op laten groeien. Ze zijn nu een jaar of acht. Nog te klein om al vogels te kunnen beschermen, maar het begin is gemaakt. Het roodborstje gaat wel vaak even op een van zijn dunne takjes zitten, of is dat de boomklever?




vrijdag 20 augustus 2021

Blogs geboekt

Eind november 2020 zijn al mijn blogs in boekvorm uitgegeven. Het is een mooi boek geworden met bijna 300 pagina's. Geen boek om in een keer uit te lezen. Wel om op uw nachtkastje te leggen en er af en toe een kort verhaaltje uit te lezen. Negentig of eenennegentig blogs en columns die over mijn passie voor tuinieren gaan, over mijn lepeltjesverzameling, over mijn mislukkingen en mijn winsten. Ze gaan over ons leven in de Dordogne, en over de pelgrims die hier overnachtten. Blogs over mijn man en over onze kinderen en kleinkinderen. Soms over de vakanties en zelfs even over de lock-down.

Bref, niks menselijks is mij vreemd.

Misschien schrijf ik wel weer nieuwe blogs. Het leven is er mooi genoeg voor, de tuin ook, maar misschien wil ik straks over heel andere dingen schrijven. Over mensen van vroeger wellicht.

Fijn dat u mijn blogs las. Bij Amazon.de, of Amazon.fr en it., of es. kunt u het boek bestellen. De titel is "Ongeschreven regels", zoals de laatste blog, die hier stond.

Onderstaand de foto. De onderste foto is natuurlijk van een paar winters geleden, maar ik heb die wel in mijn tuin gemaakt.

Tot ziens,

Jeanine Leytens


dinsdag 22 juni 2021

STOUTE SCHOENEN

Onverwacht vertrokken we dinsdag naar Parijs. Onverwacht vond ik meteen een parkeerplek in de rue Saint Denis, waar het onmogelijk is, een parkeerplek te vinden. We liepen die straat - vol met terrasjes - uit, staken een plein over en liepen verder achter het Louvre door in de rue Rivoli. Die straat was langer dan verwacht, want weer staken we pleinen over met overvolle terrasjes. Dit is wat Parijs zo leuk maakt. De volgende straat was rue Saint Honoré en daar bij nummer 200, aangekomen moesten we nog een stuk verder rechtdoor lopen naar nummer 400 geloof ik. 


Alles bij elkaar hebben we ongeveer twee uur gelopen. Dikke voeten en een kapotte kleine teen door een blaar. Het was meer dan dertig graden en dan zo’n wandeling op slippers. 

Aldus strompelend gingen wij de meest dure schoenwinkel binnen die ik ooit had gezien en zeker niet vanbinnen. Ons hondje mocht gewoon mee en vlijde zich neer op het dikke rode tapijt, voor zo’n lange passpiegel gevat in een klatergouden frame. Een meisje was mijn gastvrouw en ik vroeg onmiddellijk naar drie soorten schoenen in twee verschillende maten, waarvoor ik lang genoeg op internet had rondgekeken. 


De eerste keus schoenen waren prachtig, maar de hak misschien te hoog? Ondanks mijn iets opgezette voeten misschien toch te ruim? Het meisje was heel vriendelijk en terwijl ik de andere twee paar schoenen paste, zocht zij van de eerste keus een maat kleiner. De eerste keus schoenen trok ik opnieuw aan en moest op de duizelingwekkende hoogte even steun zoeken. Bang dat de hak zou breken? Of last van mijn eigen gewiebel? Ik trok ze uit en van de twee andere trok ik er aan iedere voet eentje aan. Een lagere hak, een saaiere kleur, alleen zwart. Een dertien-in-een-dozijn schoen met een torenhoge prijs. Daar ging ik dus niet voor. 


Ik ging voor kleur, ik ging voor hoog, ik ging voor “once-in-a-lifetime” schoenen. Nog nooit zag ik zulke mooie schoenen. Nog nooit droeg ik de volle tien centimeter. Ik zou er waarschijnlijk ook nooit op lopen, want in de bijsluiter staat dat men met deze schoenen aan alleen op tapijt mag lopen, wil men de rood gelakte zool en hak niet beschadigen. 

Thuis op mijn houten vloeren zou ik meteen door de oude planken trappen, vrees ik en dat het leer van de hak lelijk kan opstropen, weet ik uit ervaring, toen ik, vanaf mijn zeventiende, met naaldhakken tussen stoeptegels vastraakte. 


Neen, deze schoenen trek ik aan op mijn slaapkamer voor de spiegel en loop op het dikke tapijt een rondje op mijn slaapkamer. Genietend van de duizelingwekkende hoogte zet ik ze daarna op de omkeerde deksel van de doos op mijn bed om ernaar te kijken. Er staan prachtige plaatjes op, zelfs aan de binnenkant van de schoen staan de kleurrijke plaatjes, met afbeeldingen van naakte beelden, of van beeldige naakten. Zoiets, en dat op mijn leeftijd. 


Jos trok zijn creditcard en zei: “ik betaal daar wel, want dat hoort zo”. Sindsdien zegt hij dat ik zijn vriendinnetje ben, want zulke schoenen koop je niet voor je eigen vrouw!