Nog lang geen voorjaar maar ook niet echt meer winter. Tegelijkertijd met de bloei van enkele soorten helleborus komen de krokussen boven de grond. Dit, terwijl de geel bloeiende winterjasmijn net over de top is en de eveneens gele bloemen van de mimosa bijna open zijn. Zoveel bloemen in mijn tuin. Toch kondigen ieder jaar weer de krokussen en narcissen het voorjaar aan en rekenen we helleborus en winterjasmijn tot de winterbloeiers. Het zijn eigenlijk alleen bloembollen die het echte voorjaar inluiden, dus kijken we zowat de krokussen uit de grond, terwijl die niet zoveel haast lijken te hebben.
Volgens de kalender begint het voorjaar pas eind maart, maar in februari, wanneer een van de zomerse dagen zich aandient en ik me kan warmen aan een enkele zonnestraal, ben ik in de tuin en verbaas me erover dat sommige winterbloeiers met de voorjaarsbloemen een pact hebben gesloten.
Ergens ontdek ik de eerste krokusjes, bijna hand in hand met bloeiende primula’s en piepkleine violen. Her en der kijken lieve sneeuwklokjes vertederend neer op een aarzelend witbloeiende Vinca. Narcissen en pulmonaria’s wachten nog even geduldig op hun beurt om onze aandacht. In een tijdschrift zag ik een foto van paarsblauwe en bleekgroene helleborus tegelijkertijd bloeien met vrolijke narcissen op de achtergrond. Ik ben benieuwd waar die opname werd gemaakt.
Vandaag eens goed gekeken naar het gedeelte waar het klein hoefblad zich bevindt. Veel van de bloemen staan nog open; het blad komt pas in het voorjaar. Om te weten om welke soort het in mijn tuin gaat pluis ik er internet op na. Tussilago farfara is de Latijnse naam; een pioniersplant met een aantal medicinale eigenschappen. Dit klein hoefblad heeft prachtige gele bloemen, waar veel bijenvolkjes hun voordeel mee doen.
De nietszeggende witte bloemen achterin mijn tuin maken echter duidelijk dat het bij mij om een kleine soort van groot hoefblad gaat, de petasites albus. Zo’n woekeraar die je niet in je tuin wilt hebben vanwege de wortelstokken, volgens Wikipedia, en daarom wordt deze plant ook wel pestwortel of allemansverdriet genoemd. In mijn geval “eenvrouwsverdriet”. Enerzijds omdat de tussilago een veel mooiere plant is en anderzijds omdat ik steeds opnieuw dit “verdriet” dat op een helling groeit, handmatig zal moeten zien in te dammen.
Erg mooi bloeien de hazelaars op dit moment. Zeker wanneer de zon, niet gehinderd door blad, tussen de katjes weet door te breken. Ik zie een aantal paarse bloemen in de schoenlappersplant maar weet dus niet of dit laat bloeiers zijn of juist hele vroege, want in mijn kerststukjes gebruikte ik al verse bloemen.
Ook de nog bladloze chaenomelis japonica staat in bloei. Deze dwergkwee is er vroeg bij dit jaar met zijn fel oranje bloemetjes. Zelfs de ingedroogde bloemen van Leycesteria zijn mooi, nu de struik geen blad heeft. Inderdaad, net de oorbellen die ik eind zestiger jaren veelvuldig droeg. Mijn oog valt op de bloeiende daphne odora ‘variegata’. Mocht ik me al ergeren aan de gure oostenwind die mij en mijn tuin teistert, dan maakt dit jonge struikje alles goed. Meer dan tien bloemen staan er open en er komen er nog meer aan. De donkergroen glanzende bladeren lijken de roze en donkerroze bloemen te dragen. De geur is onweerstaanbaar. Het struikje zou zomaar als perfect bruidsboeket kunnen dienen.
Mijn tuin maakt het niks uit of het winter is of voorjaar. Iedere plant of struik heeft zo zijn eigen periode om te bloeien. Ik laat het bruidsboeket staan en laat ook de oorbellen maar hangen, want vier graden en deze oostenwind is voor mij veel te koud. Geen wintertijd, geen lentetijd, maar lekker warm, koffietijd.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten