maandag 19 mei 2014

BANG VOOR BLOEMEN

Een van de meest mooie bloemen vind ik de keizerskroon, Fritilaria imperialis. Familie van de kievitsbloem, maar vele malen groter. Als kind zag ik de keizerskroon voor het eerst en de naam die daarbij viel was ‘mollenvanger’. Op slag werd ik een beetje bang voor ze. Zeker omdat ze in groten getale voorkwamen in een parkje behorend bij de Mariakapel bij mij thuis in de buurt. Eind april waren de bloemen op z’n mooist, maar eind april mochten we daar als kind niet alleen komen, iets wat we heimelijk toch deden.
Het mooie parkje had een nauwe entree tussen rode berberis. De kortgeschoren takken waren scherp wisten we uit ervaring want het lukte ons, groepje kinderen, nooit om zonder schrammen het parkje in te komen, waar het alleen in de meimaand erg druk was. Een mevrouw joeg ons dan ook al snel weg wanneer sommigen werden betrapt bij het plukken van  bloemen. Zij vertelde ons dat de keizerskronen daar stonden om mollen te vangen en dat ze met hun tentakels ook kinderen konden pakken. 
Nu, vijftig jaar later bewonder ik de statige bloemen in eigen tuin en denk ik terug aan dat stukje jeugd. Op mijn terras struikel ik over rondslingerende kinderen, waarvan de ouders in de zon liggen te luieren. Een drie jarige turf geeft tegen een tuinbeeld een perfecte imitatie van Manneken Pis, waarna de hond daar nog een spoor overheen zet. Een kleuter loopt trouw achter me aan met een volle gieter; samen hebben we wat plantjes gezet en hij mag ze water geven. Hij vertrapt hier en daar wat plantjes en mikt met de gieter naar de nieuwe aanplant. Zijn schoentjes krijgen nog het meeste water en het blijkt dat modder erg leuk speelgoed is. Iedere dag is hier een nieuw avontuur te beleven. De moeders en ik krijgen iedere dag verse boterbloemen voor in onze knoopsgaten. De geurende choisya blijkt een prachtige verstopplek. Een van de kleintjes plukte de witte bloemen van de ornithogalum of vogelmelk en gaf me die, waarna ik hem vermaande en zijn handjes waste. Voor het klaarmaken van de maaltijden plukte ik verse bieslook of salvia terwijl de kinderen door hun moeders werden geboend, zodat ze dit niet zouden kopiëren.

Misschien was het nog niet zo slecht van die mevrouw uit mijn jeugd om kinderen wat bang te maken voor planten en bloemen. Even speelde het door mijn hoofd om de kinderen een verhaaltje te vertellen voor het slapen gaan. Over mollenvangers die met hun tentakels ook kinderhandjes zouden vastgrijpen.. Gelukkig waren de kleintjes iedere avond veel te moe en sliepen ze binnen enkele minuten. Eén enkele nacht droomde ik zelf, over rijen gele en oranje keizerskronen even groot als ik. Ik rende en vluchtte erlangs, samen met tientallen mollen. Hier en daar hadden ze er al eentje te pakken, want ik hoorde duidelijk gehuil. Gelukkig werd ik net op tijd wakker en toen merkte ik dat het huilen kwam van het Brussels manneke dat even naar de wc moest.