dinsdag 24 oktober 2023

BEZEMS

Het mooiste van het winterseizoen zijn de lange avonden. Vanaf vijf uur is het donker en is iedereen wel weg, behalve op de overvolle wegen, die ik zoveel mogelijk mijd. Nog voor het avondeten vloog ik eens even naar een vriendin, omdat zij mijn hoed klaar had. Blij de stad te kunnen verlaten, verwelkomde ik de duisternis van het bos. Geen wolkje aan de lucht en daar beneden was het aardedonker. Medusa mijn zwarte raaf ging voor mij zitten. Zonder haar scherpe blik zou ik de weg naar mijn vriendin niet zo snel vinden. Gelukkig vergezelde ze me op al mijn tochten. Bij Romana aangekomen rook haar hele keuken naar kruidige soep, waarin ze cholesterolverlagende artisjokblad en saffloerzaad had verwerkt. Op tafel stond een likeurtje van Eschscholzia klaar en een schaaltje gesuikerde kardemonzaden. Voorzichtig haalde ik de gedroogde bloemen van Eupatorium uit mijn jaszak samen met een grote hoeveelheid gedroogde adderwortel en gemalen wilgenschors, zodat zij een voorraad aspirientjes kon maken.

We zagen elkaar niet vaak en nooit lang dus wisselden we snel de laatste nieuwtjes uit. De hoed was mooi geworden. Mijn oude vod kieperde ik in haar vuilnisbak en ik paste de nieuwe. Heerlijk warm voelde die. Weer lukte het haar niet om de punt van de hoed helemaal recht te krijgen, zodat die als een kromme vinger bovenop mijn hoofd stond. De grote flap echter vormde een perfecte bescherming tegen regen en wind. Mijn lange witte haren konden er helemaal onder. Bij afscheid gaf de lieverd me zaden mee van de ginkgo, wat wortelschors van de braakwortelspirea plus hysopblad. Ik zou deze winter niet verkouden worden, ofschoon ik thuis nog veel siroop had van gedroogd malroveblad met gember.

Op de terugweg nam ik een andere route waar ik later erg blij om was. De uitgestelde reparatie aan mijn vehikel deed mij belanden in de krater van een omgevallen lindeboom. Medusa mekkerde wat en ik stelde haar gerust. Ik ging zitten en leunend tegen de onderkant van het wortelgestel verhielp ik het euvel, zodat we verder konden. In het licht van de sterren zag ik plotseling stobbezwammetjes staan en werd helemaal blij. Ze zijn zeldzaam, zeker in november. Ik plukte er zoveel ik mee kon nemen, maar werd voor straf her en der in mijn handen geprikt. Ik baalde dat ik geen balsemwormkruidzalf bij me had, zodat ik nog naar de tuin moest van dat grote huis even verderop, waar ik zo geruisloos mogelijk probeerde te landen. De hond blafte niet. Zijn volkje zat waarschijnlijk op dit uur te eten. Bovendien was ik in mijn jas vrijwel onzichtbaar. Snel sneed ik wat blaadjes van het daar groeiende huislook en smeerde het witte sap op mijn pijnlijke handen. Het verzachtte onmiddellijk. De verdere tocht ging probleemloos, zeker omdat er geen wolken waren, zodat ik ongezien de fel verlichtte wegen kon oversteken op weg naar mijn veilige huis.

Thuisgekomen maakte ik onmiddellijk een warm vuur en kookte een eenvoudige maaltijd. Medusa mijn zevenjarige vriendin lette goed op. Ze keek nijdig naar Remus mijn even oude kat waar zij al haar hele leven een hekel aan heeft. Later bakte ik de geurige stobbezwammetjes helemaal gaar in volle boter, waarna ik er dikke soep van maakte samen met wat gedroogd kleefkruid, een snuifje galega, ei, lavas, ui en wortelen. Veel smakelijker dan de heksenboleten die ik met iets te veel azijn had ingemaakt. De komende paar weken kreeg ik het erg druk. De volgende dag begon ik aan mijn belangrijkste klus. Hiervoor had ik de beste wilgentakken verzameld, want ik had een naam hoog te houden. Een bestelling van maar liefst vier bezems en, uiteraard een nieuwe voor mijzelf.
De snelste.