vrijdag 28 december 2018

DAGERAAD


Tegelijkertijd met de aanvang van de winter worden de dagen alweer langer. Deze winter was nog maar acht lange nachten oud, toen de dageraad zich om acht uur die ochtend aandiende met een bloedrode streep aan de oostelijke horizon die vanuit de kamer waar ik schreef, te zien was. Ik snelde met mijn camera de hond achterna de tuin in om die streep vast te leggen, wat zo ongeveer lukte. Ik zag letterlijk een nieuwe dag geluidloos doorbreken, streepje voor streepje als de geboorte van een zebra.

Een half uur later gaf de nog onzichtbare zon veel meer licht en was de rode gloed welhaast verdwenen. Deze winterzon gaf nog warmte, want in het dal voor me ontstond langzaam een witte ochtendnevel die de zon moeizaam zou oplossen. Het was zulk helder weer dat de halve maan nog steeds duidelijk wit en helder aan de hemel stond en niet voor de zon wilde wijken. De twee belangrijke elementen zouden elkaar vast kruisen dacht ik. 

Al gauw werden mijn gedachten tegelijkertijd met het daglicht in beslag genomen. Ik moest koffie zetten en ontbijt maken, terwijl de hond teleurgesteld in haar mandje ging liggen. Zou vrouwtje het plakje vlees en sneetje brood vergeten zijn te geven? Neen, ik was het niet vergeten, maar de zonderling schone wederopstanding van de dageraad wilde ik niet alleen op foto vasthouden, maar ook op papier. De rode streep verbleekte, de donkere luchten die daar boven hingen verbleekten eveneens en de damp in het dal steeg op; vermengde zich met wolken. De schoonheid werd nog eens benadrukt toen de rode zon boven de horizon uit kwam en in mijn raam zoveel licht gaf dat ik haast verblind stopte met typen en brood ging smeren.












zaterdag 11 augustus 2018

HOF VAN HEDEN

Als er ergens veel namen aan zijn gegeven, is het aan een tuin. Van heestertuin tot vijvertuin. Klassieke- of baroktuin. Rotstuinen, wilde tuinen, moestuinen, teveel om op te noemen. Ik schrok toen ik voor het eerst een ‘kantoortuin’ binnenstapte, want dat bleek niet meer te zijn dan een grote kantoorzaal met daarin een tiental bureaus en evenzoveel computers. Geen plant te bekennen, alleen uitzicht op een grasveld met hier en daar een boom. Voor zoonlief Erik ontwierp ik eens een daktuin en plaagde hem later met een 'postzegeltuin'. Voor een ander met een reepje grond moest ik een schaduwtuin bedenken. Meteen was duidelijk wat er geplant moest worden. Hoewel? Een bevriende tuinarchitect vond het jammer dat ik hortensia’s in mijn tuin wilde, omdat de tuin volgens hem op dit moment een mediterrane uitstraling heeft, door de vele viburnums, hoge buxes en laurierstruiken. Mijn stukje grond, waar ik niet de scepter zwaai, maar wel de riek hanteer. Ik deel er niet de lakens uit maar maak wel de bedjes in orde. Dus met glimlach en pijnlijke rug plantte ik enkele hortensia  ‘Annabel’, zodat ik nu waarschijnlijk geen mediterrane tuin meer heb. Wel een parktuin of een hof.

POSTZEGELTUIN

Het woordje ‘hof’ is, in relatie tot een groentetuin, stilaan in vergetelheid geraakt. Mijn opa had geen tuin, maar die had een hof, waar oma haar groenten vandaan haalde. Die hof lag in Goirle en was in mijn herinnering oneindig diep, of lang. Google levert alleen nog grote kasteeltuinen wanneer ik ‘hof’ intik en Hof van Justitie natuurlijk, maar daar hebben ze hoogstens kantoortuinen. We bezoeken allemaal weleens een hof. Zo’n immense tuin, opgedeeld in diverse tuinen, behorende bij een landhuis of kasteel, waar hele groepen mensen kunnen koffiedrinken, alleen al in het prieel of, op een terras naast het koetshuis. Wij doen daar inspiratie op, want wij willen zelf zo’n hof. We schaffen aparte planten aan, zodat we complimenten krijgen, of jaloerse blikken.

Tuinieren we nog wel voor onszelf of creëren we paradijsjes om te showen aan vrienden en bekenden? Kijken wijzelf bij anderen jaloers rond om vervolgens te noteren wat we willen kopiëren? Ach, we willen allemaal een natuurlijke vijver langs ons Italiaans terrazzo met de nodige Franse frutsels. Onze tuin is vaak maar enkele meters groot, dus is het prieel een parasol geworden en het schuurtje ons koetshuis. Een grote cementkuip doet dienst als vijver, waarin een witte waterlelie bloeit. Langs de vijver een ophoging met rotsplantjes en, gelijk aan de vijverrand witte terrazzotegels. 

Op het Franse tuintafeltje staat Italiaanse koffie ingeschonken naast een gesloten tuinboek. De zon schijnt. Alle ingrediënten voor een hof zijn aanwezig. Vergeten is gisteren en morgen bestaat niet, want nu is er dat rijke gevoel van perfectie. 

Dat is geen tuin meer, dat is een hof.

maandag 5 maart 2018

WINTER OF VOORJAAR

WINTER OF VOORJAAR

Nog lang geen voorjaar maar ook niet echt meer winter. Tegelijkertijd met de bloei van enkele soorten helleborus komen de krokussen boven de grond. Dit, terwijl de geel bloeiende winterjasmijn net over de top is en de eveneens gele bloemen van de mimosa bijna open zijn. Zoveel bloemen in mijn tuin. Toch kondigen ieder jaar weer de krokussen en narcissen het voorjaar aan en rekenen we helleborus en winterjasmijn tot de winterbloeiers. Het zijn eigenlijk alleen bloembollen die het echte voorjaar inluiden, dus kijken we zowat de krokussen uit de grond, terwijl die niet zoveel haast lijken te hebben.

Volgens de kalender begint het voorjaar pas eind maart, maar in februari, wanneer een van de zomerse dagen zich aandient en ik me kan warmen aan een enkele zonnestraal, ben ik in de tuin en verbaas me erover dat sommige winterbloeiers met de voorjaarsbloemen een pact hebben gesloten. 

Ergens ontdek ik de eerste krokusjes, bijna hand in hand met bloeiende primula’s en piepkleine violen. Her en der kijken lieve sneeuwklokjes vertederend neer op een aarzelend witbloeiende Vinca. Narcissen en pulmonaria’s wachten nog even geduldig op hun beurt om onze aandacht. In een tijdschrift zag ik een foto van paarsblauwe en bleekgroene helleborus tegelijkertijd bloeien met vrolijke narcissen op de achtergrond. Ik ben benieuwd waar die opname werd gemaakt. 
Vandaag eens goed gekeken naar het gedeelte waar het klein hoefblad zich bevindt. Veel van de bloemen staan nog open; het blad komt pas in het voorjaar. Om te weten om welke soort het in mijn tuin gaat pluis ik er internet op na. Tussilago farfara is de Latijnse naam; een pioniersplant met een aantal medicinale eigenschappen. Dit klein hoefblad heeft prachtige gele bloemen, waar veel bijenvolkjes hun voordeel mee doen.
                                                     
De nietszeggende witte bloemen achterin mijn tuin maken echter duidelijk dat het bij mij om een kleine soort van groot hoefblad gaat, de petasites albus. Zo’n woekeraar die je niet in je tuin wilt hebben vanwege de wortelstokken, volgens Wikipedia, en daarom wordt deze plant ook wel pestwortel of allemansverdriet genoemd. In mijn geval “eenvrouwsverdriet”. Enerzijds omdat de tussilago een veel mooiere plant is en anderzijds omdat ik steeds opnieuw dit “verdriet” dat op een helling groeit, handmatig zal moeten zien in te dammen.
Erg mooi bloeien de hazelaars op dit moment. Zeker wanneer de zon, niet gehinderd door blad, tussen de katjes weet door te breken. Ik zie een aantal paarse bloemen in de schoenlappersplant maar weet dus niet of dit laat bloeiers zijn of juist hele vroege, want in mijn kerststukjes gebruikte ik al verse bloemen.

Ook de nog bladloze chaenomelis japonica staat in bloei. Deze dwergkwee is er vroeg bij dit jaar met zijn fel oranje bloemetjes. Zelfs de ingedroogde bloemen van Leycesteria zijn mooi, nu de struik geen blad heeft. Inderdaad, net de oorbellen die ik eind zestiger jaren veelvuldig droeg. Mijn oog valt op de bloeiende daphne odora ‘variegata’. Mocht ik me al ergeren aan de gure oostenwind die mij en mijn tuin teistert, dan maakt dit jonge struikje alles goed. Meer dan tien bloemen staan er open en er komen er nog meer aan. De donkergroen glanzende bladeren lijken de roze en donkerroze bloemen te dragen. De geur is onweerstaanbaar. Het struikje zou zomaar als perfect bruidsboeket kunnen dienen.
Mijn tuin maakt het niks uit of het winter is of voorjaar. Iedere plant of struik heeft zo zijn eigen periode om te bloeien. Ik laat het bruidsboeket staan en laat ook de oorbellen maar hangen, want vier graden en deze oostenwind is voor mij veel te koud. Geen wintertijd, geen lentetijd, maar lekker warm, koffietijd.