maandag 9 december 2019

EINDELOOS MOOIE BEUK

Eindeloos mooie beuk
met je zijdezachte stam
waaraan ik uiteindelijk zag
dat jouw einde kwam

Herfst na herfst genoot ik
van je prachtige kleuren
totdat je de plakkerige luizen
niet kon weren en het liet gebeuren

Nu is het tijd voor jou
je wordt oud en stram
want je sterkste takken 
hebben een dodelijke zwam

In je diepe schaduw
mocht ik bij je schuilen
onder jouw beschermende takken
heb ik gelachen en moeten huilen

Je staat erbij daar, jong nog, in 1901
ze trouwde op die foto met een jonge vent
haar opa plantte jou aan in 1825 
je hebt hem en haar vast goed gekend

Haar kleinzoon (72) kwam hier als pelgrim aan
vertelde me in 2015 zijn verhaal
kwam nogmaals met broer, zus en met zijn ma
maar natuurlijk kende jij ook hen, allemaal

Ik ga je node missen
zovelen kon je gelukkig maken
mijn eindeloos mooie beuk
jouw afscheid weet me diep te raken

Dat ik de laatste ben doet pijn
niet zomaar een boom maar een huis
jij zag de wereld twee eeuwen lang
veel generaties vogels gaf je een thuis

Ik kocht de tuin toen ik je zag
je hoorde toen al bij mij
al deze jaren heb ik van je gehouden
nog maar even, dan ben je vrij


zaterdag 3 augustus 2019

DE WITTE BORDER

Opnieuw beginnen aan de witte border die, overwoekerd door bramen, wordt geflankeerd door de dode buxus, die nu echt moet worden opgeruimd. Er staan één spirea en drie witte lavendel. Om de hoek staat een grote kluwen salvia. Wanneer ik de bramen verwijder, waar ik vier hele dagen mee bezig was, plant ik naast de volwassen spirea een nieuwe spirea erbij. Ook plant ik een jasmijn die dan net in bloei staat. Hierna laat ik de tuin een beetje tot rust komen. Overal om me heen zie ik witte bloemen die ik wel herken, maar waarvan ik de naam niet weet. Onder in de terrassen bloeit uitbundig het fluitekruid. Ik hoop dat die een stuk opschuiven en naar de nieuwe witte border zullen trekken. Opnieuw ga ik op zoek naar de alba van de phlomis. Ik zag en kocht die ooit, maar voordat ik hem kon planten vroor hij dood in de auto enkele winters geleden. Nu bind ik de strijd aan met de hitte en de droogte. Onder bij de nieuwe witte border staan, verscholen onder de vuurdoorn en de witbloeiende malus, twee grote tonnen die water krijgen toegevoerd van een overloopton op het bovenste terras die het water van alle dakgoten krijgt ingevoerd. Maar de tonnen zijn leeg. Op het bovenste terras is de ton meer dan vol, na een bui regen. Dus de buizen die het water naar beneden transporteren lekken hier of daar. Jos gaat zoeken, dertig meter lang, maar kan door het overwoekerende onkruid zo gauw niks vinden.
Dan slaat de hitte toe. Juni, juli, augustus. Het is geen doen om met een gietertje water van boven naar beneden te lopen. Onze tuinslang is natuurlijk net te kort. Begin augustus is de jonge aanplant zo goed als verdwenen. De witte lavendel bloeit als nooit tevoren. Die kan tegen de droogte, maar de bramen hervonden hun kracht en vechten de lavendel aan door de mooie aren tegen de grond te drukken en daaroverheen door te groeien. De dode buxus staat er even triest bij als de tegen latjes vastgebonden jasmijn. De latjes staan nog wel fier overeind. Geen beginnen aan. In september of beter in oktober dan maar weer, zal ik:
Opnieuw beginnen aan de witte border die, overwoekerd door bramen, wordt geflankeerd door de dode buxus, die nu echt moet worden opgeruimd.

zaterdag 13 april 2019

voor Erik, voor Ria

Met storm, hagel, onweer en regen namen we afscheid van deze winter. Maart roerde zijn staart en liet ons in één maand vier seizoenen beleven. Van de ene op de andere dag staat de kastanje in blad en bloeit de Kerria. Kriebels. Niet voor de schoonmaak, maar zaaikriebels. Mijn keuken is getransformeerd tot kraamkamer voor plantjes. De vensterbanken zijn leeg en de grote open kast is ontruimd om plaats te maken voor mijn verzamelde eierdozen, piepschuimen vleesschaaltjes en stapels plantenpotjes. Van lege yoghurtpotjes knip ik plant-pinnen waarop de namen komen van het veelbelovende zaaigoed dat voor me ligt.

De gratis verkregen zaadjes vormen een apart hoofdstuk. Mijn keuken is letterlijk bezaaid. Op het dichtgevouwen keukenpapier en de koffiefilters kom ik allerlei namen tegen: 'Ridderspoor', 'blauwe bloemen Erik', 'duizendschoon', 'oranje bloemen Ria', 'wandeling geel', 'buro Anneke', 'Jacobsladder' en (beschimmelde) 'pompoenpitten'. Overal liggen potjes, zand, boeken en schema's. Veel moet ik opzoeken. Gaat het om vaste plantjes of eenjarigen. Willen ze zon of schaduw. De kleur, hoogte en droogte.

Het voorzaaien is ieder jaar weer een heerlijke klus. Een uitdaging om er eens geen chaos van te maken. De kast echter raakt vol dus wijk ik uit naar de vensterbank en een grotere zaaibak. Ik mix Erik's blauwe bloemenzaad met het oranje van Ria en zaai keurige rijtjes op de vochtige aarde van die bak. De yoghurtpin krijgt als opschrift: oranje/blauwe, Ria/Erik, enz. Glimlachend schuif ik een plastic pedaalemmerzak over de zaaibak, als ik bedenk dat deze twee mensen niet eens van elkaars bestaan afweten. Ik ben benieuwd wat dit voor bloemen worden en terwijl ik geen enkel idee heb waar ik deze plantjes straks zal uitzetten, maakt iedere zaailing die opkomt me erg blij.

donderdag 7 februari 2019

WINTER IN MINEUR

Natuurlijk moet ik in februari op de Canarische eilanden zitten. De enige plek in Europa waar de temperatuur nu gegarandeerd boven de twintig graden ligt. Ik kan er ook voor kiezen om deze hele maand te slapen. Niet dus, constateer ik als ik door het natte gras loop te koukleumen. Mijn tuin is een aanfluiting. Ik mis blaadjes, zon en ik mis kleur. De hemel is grijs in diverse tinten en de wind is guur uit het oosten, of geeft striemende regen uit het westen. Hier geen sneeuw deze winter, alleen maar regen en wind. Glibberige bladeren over de paden en een zompig gazon, waar volgens mij geen gras meer tussen staat. De bakken zijn leeg, evenals de potten. Het binnen zitten beu en zelfs de tuintijdschriften boeien me maar matig, want de overdadige bloei op de foto’s zie ik nooit terug in mijn tuin.


Diep in de winter.  Het voorjaar nog ver weg. Nog maar zien of de bollen uitkomen dit jaar. Waarschijnlijk zijn ze weggerot. De rozen zien er niet uit en de nieuwe border krijgt meer zon dan ik dacht, nu de beuk gehalveerd is. De eerste krokussen hebben er ook nog geen zin in. De hortensia die ik vanuit de pot in de grond zette is klef geworden. Hier en daar zie ik nog wat natte slierten van wat eens een plant was. Dat komt vast nooit meer goed. Te vroeg om te zaaien. Te vroeg om te snoeien. Toch zijn er genoeg klussen om deze maand te doen. Echter, ik wil helemaal geen mos uitsteken tussen het natte gras. Al helemaal geen energie in terrasaanleg of iets anders waar ik moeite voor moet doen. Misschien een rode toverhazelaar planten? Zal het ook wel niet doen. Temperatuur op nul, evenals mijn energie en humeur. Vandaag en de rest van de week doe ik niks. Kan en wil dat ook niet.
Met mijn handen diep weggestopt in mijn jaszakken loop ik, omringd door hardnekkige mist, ontevreden door mijn tuin, zwelgend in zelfbeklag. Verkleumd tot op het bot. De kortste maand die wel het langste duurt.

Mijn hondje voelt hetzelfde. Tijdens onze wandeling door het park sjokt ze maar achter me aan. Totaal niet geïnteresseerd in andere honden. De vogels voelen hetzelfde. Een enkele kraai probeert hoog in de beuk ruzie te maken, maar geen enkele andere vogel geeft partij. Terug in huis kruip ik rillend en hoestend in een hoekje op de bank, gewapend met een doos Kleenex. Vastbesloten om daar de rest van de dag (k)niezend door te brengen.